“Ik ben op 1 oktober dit jaar officieel begonnen aan een promotietraject op de afdeling Reumatologie. Het onderwerp is infecties en gebruik van immuunmodulerende medicatie bij patiënten met reumatoïde artritis (RA), artritis psoriatica of de ziekte van Bechterew (axiale spondyloartritis).”
Hoe is zij begonnen en hoe gaat het nu?
Wat doe je op het moment?
“We zijn net begonnen met een klinische trial, waarbij we kijken naar het beloop van infecties bij reumapatiënten die in de ene arm doorgaan met immuunmodulerende medicatie en in de andere arm daarmee tijdelijk stoppen. We willen 2000 mensen includeren. Logistiek is dat best veel werk. Ik moet in ieder geval zorgen dat er genoeg enveloppen zijn en printpapier. We hebben een lijst van patiënten die onder behandeling zijn. En die sturen wij dan een brief en bellen wij na om te informeren of er vragen zijn en of patiënten mee willen doen. Dat zijn in totaal 5000 patiënten. Gelukkig hoef ik dit niet allemaal zelf te doen, dat doen de studentassistenten, dus dat is heel fijn. Het is wel coronatijd, dus we doen veel vanuit huis. Er zijn geen fysieke consulten, alles kan via telefoon of via e-mail. Verder ben ik een interviewstudie nog aan het afronden. En ik ben bezig met nog een ander onderzoek: een case-control study naar risicofactoren op ernstige COVID-19 bij patiënten met reumatische aandoeningen.”
En hoe ben je in dat promotietraject verzeild geraakt?
“Omdat ik al lange tijd interesse had voor de Interne, begon ik vorig jaar aan een onderzoeksstage op de afdeling Reumatologie; dat was in de periode oktober 2019-januari 2020. Het onderwerp was jicht en diabetes. We hebben gekeken of diabetici met jicht minder jichtaanvallen krijgen wanneer ze gelijktijdig metformine gebruikten. Deze groep vergeleken we dan met diabetici met jicht die geen metformine gebruiken.”
En kwam er iets uit?
“Jawel. De promovendus, die mij heeft begeleid, had na mijn stage nog meer data verzameld, waaruit vervolgens bleek dat metformine het urinezuurgehalte enigszins lijkt te verlagen.”
En toen..?
“Vervolgens begon ik aan mijn keuzecoschap op de afdeling SEH in Tiel, maar deze werd al in maart afgebroken vanwege corona. In april, een paar maanden later, werd ik gebeld door een van mijn begeleiders toentertijd bij mijn eerste onderzoeksstage. Hij wist dat mijn ambities bij de Interne lagen, dat ik in mei zou afstuderen en ook interesse had voor onderzoek. Hij vroeg mij daarom op de man af of ik wilde promoveren op de Reumatologie. En ik zei ja.”
Had je dat verwacht?
“Nee, eerlijk gezegd niet. Ik dacht: ik maak mijn keuzecoschap lekker af en ga als ANIOS op de spoed aan de slag, want dat vind ik ook hartstikke interessant. Gelukkig had ik nog niks geregeld. Ja, en toen werd ik toch wel ‘out of the blue’ gebeld of ik kon promoveren — er was nog een plekje.”
En toen kwam de coronacrisis.
“Ja, helaas. Ik kon daardoor niet afstuderen. Het was ook net aan: ik hoefde nog tien weken (2 weken keuzeco SEH + 8 weken keuzeco nefro)! Ik koos voor een tweede wetenschappelijke stage, maar wel in het kader van mijn aanstaande promotietraject. Het was een interviewstudie kwalitatief dus waarbij aan reumapatiënten werd gevraagd hoe zij stonden tegenover het stoppen of doorgaan van hun immuun-modulerende medicijnen vanwege infectie, en waarom. Het doel was om de verschillende motieven te inventariseren. Veel patiënten willen liever niet stoppen, omdat ze bang zijn dat hun reuma dan weer opvlamt. Sommige patiënten waren juist uit voorzorg gestopt, omdat zij weer bang waren voor het coronavirus. Het dilemma is, of het beter is om immuunmodulerende medicatie tijdelijk te onderbreken, of door te gebruiken tijdens een infectie. Door medicatie tijdelijk te onderbreken, verminder je het immuunsuppressieve effect van de medicatie, wat het risico op een (ernstige) infectie weer kan verlagen. Tegelijkertijd kan het tijdelijk stoppen van medicatie voor actievere ziekte zorgen, wat weer een verhoogd risico op infecties kan geven. Aan de andere kant kunnen immuumodulerende medicijnen ook een gunstig effect hebben op het afweersysteem; veel middelen worden bijvoorbeeld onderzocht als mogelijke behandelopties bij ernstige COVID omdat ze werken via remming van bepaalde cytokines. Bij ernstige COVID, maar bijvoorbeeld ook bij sepsis, kan er sprake zijn van een overmatige reactie van het eigen afweersysteem: cytokinestorm. Door in te grijpen in deze cytokine pathways, kun je de overmatige immuunrespons van het lichaam beïnvloeden. De tweede onderzoeksstage begon in juni en heb ik afgerond in augustus. In september maakte ik nog een voortgangstoets, waarna ik afstudeerde. Op 1 oktober 2020 ben ik dan officieel begonnen—met wat voorwerk in september natuurlijk.”
Wat zijn je bezigheden sinds 1 oktober? Ik had bijvoorbeeld op LinkedIn gezien dat je iets gepresenteerd had voor een reumatologiecongres?
“Ik mocht iets vertellen over die case-control study naar COVID-19 bij reumapatiënten. In die studie gaan we kijken of er risicofactoren zijn voor ernstige COVID-19 bij RA-patiënten die opgenomen zijn geweest vergeleken met reumapatiënten met COVID-19 die niet opgenomen zijn geweest. Vanzelfsprekend ook voor mijn boekje (proefschrift;red.)! Was vet dat ik dit mocht doen. Het was live in een fi lmstudio. Super zenuwachtig. Gelukkig niet voor een grote zaal met mensen. Nu was het voor een fi lmcamera. En dat ging uiteindelijk best goed. (lacht) Ik kreeg niet al te veel ingewikkelde vragen.”
Ik heb de indruk dat je veel achter de pc zit.
“Ja, nu eigenlijk wel continu. Het plan is wel dat ik straks een dagdeel per week poli mag draaien. Als ANIOS op de poli Reumatologie. Ik weet het ook nog niet precies, maar ik denk dat ik van alles wat ga zien. Natuurlijk onder supervisie. Anders was het echt alleen maar computerwerk. Maar, promotie is niet alleen dingen doen [ook leren]. Ik ben er nog niet aan toegekomen. Maar het is wel het plan om cursussen te gaan volgen. Waar ik sowieso niet onderuit ga komen is een cursus statistiek-niet mijn sterkste kant… Ze verwachten hier namelijk dat je best wel veel zelf doet. Alleen als het echt ingewikkeld wordt, kun je de statisticus inschakelen.”
Zou je later reumatoloog willen worden?
“Ik weet het nog niet. In ieder geval richting de Interne-kant, maar misschien wil ik wel gewoon internist worden.”
De algemene internist bestaat toch niet meer?
“Nee, dat klopt. Je hebt acuut-internisten, waarbij je bijvoorbeeld zelf mag echoën, dus dat lijkt me super leuk. Maar of ik dat uiteindelijk ga doen, weet ik nog niet. Infectiologie is ook reuze interessant! Reumatologie zelf vind ik wel interessant, vanwege al die bijzondere systeemziekten, maar het heeft te weinig raakvlak met de acute interne.”
Waarom zou je promoveren afraden, dan wel aanraden?
“Ik zou het afraden als je het echt alleen maar doet om doctor te worden. Toch zijn er best veel specialisaties waarvoor je gepromoveerd moet zijn [wil je in de opleiding komen]. Maar als je het promotieonderzoek sec niet interessant vindt, dan zijn het lange jaren. Je moet het leuk vinden om te doen. Ik zou het dus met name afraden om alleen het papiertje te halen, omdat het dan moeilijk is om gemotiveerd te blijven. Ik zou het met name doen als je het leuk vindt om je ergens in vast te bijten. Voor mij persoonlijk is de link met de kliniek ook belangrijk—meer basaler onderzoek op celniveau zou mij minder aanspreken.
Wat zou je coassistenten zeggen als je een promotietraject overweegt?
“Het begint al bij je stage. Stel je wilt bij de neurologie iets doen, dan zou ik daar vragen of zij iets voor een stage hebben. En dan aanbieden dat je wel open staat voor iets meer, bijvoorbeeld promotie. Ook als je je laat zien, en aantoont dat je het goed doet en interessant vindt, zullen ze sneller geneigd zijn aan jou te denken wanneer er behoefte is aan een nieuwe promovendus. Mijn begeleider vroeg het al best snel: al bij mijn eerste onderzoeksstage. Toen heb ik gezegd, dat ik er wel open voor stond, maar het nog niet zeker wist. Hij bleef het mij vervolgens regelmatig vragen.”
Is er nog iets wat je kwijt wilt?
“Ik vind dat er te weinig aandacht is voor onderzoek in onze studie. Ik merk dat, nu ik bezig ben, BMW’ers toch enige voorsprong hebben op dat gebied en dat ik bepaalde dingen mis. Vooral methodologie en statistiek, maar ook schrijven. Als je dat nog nooit hebt gedaan, dan is dat best pittig. Je merkt dat je nog best veel dingen moet leren. Misschien daarom had ik in het begin zoiets van: ik weet niet of ik dat wel echt wil—omdat er zo weinig aandacht aan wordt besteed tijdens onze studie.”
Merel Opdam
Geef een reactie